Liturgische kleuren

Elke zondag bekennen we kleur en dat is zichtbaar aan de stola’s over de witte toga’s van de predikanten en de kanselkleden (antependia). In het gebruik van de kleuren paars, wit, rood en groen wordt de lijn van het kerkelijk jaar gevolgd:Advent, Kerst, Lijdenstijd, Pasen Hemelvaart, Pinksteren, de tijd na Pinksteren, enz.

  • De kleur paars past bij de voorbereiding op de komst van de Verlosser (Advent) en bij de bezinning op het lijden en sterven van Christus (Lijdenstijd). Paars is het symbool van inkeer, berouw en boete.
  • De kleur wit kunnen we zien tijdens het feest van Christus’ geboorte en dat van zijn opstanding. Wit staat voor: heelheid, reinheid, feestvreugde, ongebroken licht.
  • De kleur rood wordt getoond op het Pinksterfeest, een teken van het vuur en het enthousiasme, aangestoken door de Heilige Geest. Deze kleur wordt ook gebruikt in een doopdienst of een belijdenisdienst.
  • De kleur groen; deze kleur hoort bij de periode gewijd aan Jezus’ prediking van het Koninkrijk Gods (van 6 januari tot de eerste Lijdenszondag) en bij de tijd tussen Pinksteren en Advent.